Door de plaatsing van knijtenvallen in het Klein Broek kan de eventuele aanwezigheid van knijten worden gedetecteerd en kan de relatieve grootte van de populatie worden ingeschat. Het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen (KBIN) ontwikkelde een milieuvriendelijke knijtenval. Deze val is voorzien van een ledlamp met uv-licht die insecten aantrekt. Een fijnmazig gaas laat toe om knijten selectief te vangen en verhindert dat andere insecten in de val terechtkomen. Omdat er biologisch afbreekbare zeep is toegevoegd aan het water, kunnen de knijten niet blijven drijven op het oppervlak maar zakken ze erin weg en verdrinken ze. Door de gevangen knijten te tellen, krijgen we een duidelijker beeld van de relatieve grootte van de knijtenpopulatie.
De laatste zomers zijn er meer meldingen van knijten. Knijten zijn zeer kleine muggen, amper 1 tot 2 millimeter groot. Ze komen van oudsher voor langs onze getijderivieren, maar door de slechte waterkwaliteit zijn ze decennialang minder talrijk aanwezig geweest. Door de sterke verbetering van de waterkwaliteit de laatste decennia worden knijten in toenemende mate waargenomen in het natuurlijk ecosysteem van de Schelde en andere waterwegen. Daarnaast heeft ook de klimaatverandering een belangrijke invloed. Deze factoren kunnen leiden tot een toename van knijten op een aantal locaties tijdens warme, droge zomerdagen. Dat geldt trouwens ook voor gewone steekmuggen en andere insectensoorten.
Het monitoren van de knijten aan de hand van selectieve knijtenvallen is belangrijk. Op basis van meldingen van burgers en passanten merken we namelijk dat knijten al eens verward worden met steekmuggen en andere insectensoorten. De monitoring via selectieve knijtenvallen moet uitsluitsel geven of er op een bepaalde locatie effectief knijtenpopulaties kunnen worden waargenomen en, zo ja, welke de omvang hiervan is.
Ook op andere locaties worden de volgende weken, net als vorig jaar, opnieuw knijtenvallen geplaatst. De resultaten worden gemonitord door De Vlaamse Waterweg nv, in samenwerking met het INBO en de Universiteit Antwerpen. Bij grotere aantallen knijten – wanneer bijvoorbeeld door gunstige weersomstandigheden en door een gebrek aan predatoren overpopulaties ontstaan - helpen knijtenvallen mogelijk onvoldoende om de overpopulatie in te perken. Daarom worden tijdens de inrichting van de ontpolderings- en overstromingsgebieden specifieke maatregelen genomen om het ontstaan van tijdelijke overpopulaties van knijten zoveel mogelijk tegen te gaan. Knijten behoren echter tot het natuurlijk ecosysteem van getijdenrivieren en zullen daar ook altijd deel van blijven uitmaken, volgens het INBO (Instituut voor Natuur en Bosonderzoek) en de Universiteit Antwerpen.