Onderzoekers van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO) ploeterden door het slib en klauterden over overhangende takken om het visbestand in verschillende Sigmagebieden in kaart te brengen. Ze legden de resultaten van afgelopen jaar naast die van de voorbije jaren. Een update!
De onderzoekers van het INBO onderzochten afgelopen jaar hoeveel en welke vissen er rondzwommen in grachten, vijvers en poelen in vier recent aangelegde Sigmagebieden. In de Cluster Kalkense Meersen deden ze onderzoek in het gecontroleerd overstromingsgebied/wetland Wijmeers (Berlare) en in het wetland Kalkense Meersen (Wichelen). De overige drie Sigmagebieden waren het gecontroleerd overstromingsgebied Zennegat (Mechelen), het wetland Weijmeerbroek (Waasmunster) en het wetland Pinzieleke in de vallei van de Grote Nete.
In de eerste vier gebieden gebeurde er in 2009 een nulmeting (een meting voor de gebieden ingericht werden), in de vallei van de Grote Nete gebeurde dat in 2017. Op basis van die nulmeting kunnen de onderzoekers de evolutie van het visbestand in kaart brengen.
Visvriendelijke maatregelen
Bij de aanleg van de Sigmagebieden verliezen we de vissen niet uit het oog. In Wijmeers hebben we bijvoorbeeld uitwateringssluizen gebouwd. Nadat het overstromingsgebied bij stormtij water heeft opgevangen, stroomt het via die sluizen terug naar de Schelde. Maar de sluizen hebben ook kleine instroomopeningen. Daarlangs loopt dagelijks een kleine hoeveelheid water het gebied in en uit. Zo kunnen vissen vanuit de Schelde de beken en grachten in Wijmeers bereiken.
In het wetland Kalkense Meersen gebeurde het visonderzoek rond de Oude Schelde, een afgesneden meander van de Schelde die recent opnieuw uitgegraven werd. Door de visvriendelijke maatregelen die we in dit gebied namen, kan het water dat via de Kalkenvaart in de geulen van de Oude Schelde terechtkomt langs de Driesesloot afvloeien naar de Schelde. Een visvriendelijke sluis en vistrap zorgen ervoor dat vissen zich kunnen verplaatsen tussen de Schelde en de waterlopen in het gebied. Ook de sluizen die we in het Zennegat bouwden, zijn ‘visvriendelijk’ en lokten al snel tal van vissoorten naar het gebied.
Uiteenlopende resultaten
In Weijmeerbroek is de soortendiversiteit sinds de heraanleg van de vijver niet zozeer verandert, maar wel het aantal vissen per soort. In het wetland Kalkense Meersen zit het visbestand in de lift. Dat er ‘estuariene’ soorten in de Driessesloot aanwezig zijn, toont aan dat de vistrap goed werkt, en dat deze vissen hun weg hebben gevonden van de Schelde naar de waterlopen. De omgeving van de Oude Schelde is goed potentieel opgroei- en leefgebied voor vissen. In de vijvers in Pinzieleke werden dan weer enkel blauwbandgrondels gevangen, een invasieve soort. Het is afwachten of het visbestand zich hier de komende jaren herstelt.
De onderzoekers brachten niet alleen het visbestand in kaart. Ze gingen ook verschillende parameters na om de waterkwaliteit te meten (het zuurstofgehalte, het zoutgehalte, de temperatuur …). Er werd op verschillende plekken ook meerdere keren gemeten (in het voorjaar en het najaar). Op enkele van de locaties lag het gemeten zuurstofgehalte onder de norm voor ‘normaal visleven’. Toch kon er een evenwichtige vispopulatie vastgesteld worden, bijvoorbeeld in het Zennegat. Hoe dat kan? In het Zennegat stroomt elke dag water in en uit het gebied op het ritme van het getij. De waterstand verandert dus continu. Het is daardoor ook mogelijk dat de zuurstofwaarde sterk varieert tijdens een cyclus van 24 uur.
Meer weten? Het volledige rapport vind je hier.