De treinramp van 4 mei in Wetteren vervuilde niet alleen de nabije omgeving met acrylonitril, er kwam ook vervuild bluswater in de Schelde terecht. Op vraag van het provinciale coördinatiecentrum sloot W&Z de inwateringssluizen van het overstromingsgebied Bergenmeersen (Wichelen) preventief. W&Z wilde geen risico nemen en besloot ook de inwateringssluizen van Lippenbroek (Hamme) te sluiten. Na positieve meetresultaten werden de inwateringssluizen van Bergenmeersen op 16 mei weer opengezet. De dag nadien deed W&Z hetzelfde met de inwateringssluizen van het Lippenbroek.
Patrick Van Bockstal, celhoofd Beheer en Exploitatie van W&Z: “De Bergenmeersen en het Lippenbroek zijn allebei gecontroleerde overstromingsgebieden met gereduceerd getij. Op het ritme van eb en vloed stroomt tweemaal daags Scheldewater binnen. Zo ontstaan waardevolle slikken en schorren. Bij vloed treden de gebieden in werking. Door een inwateringssluis stroomt dan een beperkte hoeveelheid water het gebied binnen. Door de verontreiniging van het Scheldewater bestond het risico dat ook Bergenmeersen en het Lippenbroek vervuild zouden raken. Dankzij de sluiting van de inwateringssluizen konden we dat voorkomen.”
Door de inwateringssluizen te sluiten trad er twee weken geen getijdenwerking op in de gebieden. “Dat kan tijdelijk een effect hebben op bepaalde soorten die gebonden zijn aan de getijden. Maar op lange termijn verwachten we hierdoor zeker geen verlies aan soorten”, zegt Patrick Van Bockstal.
Uit extra metingen bleek bovendien dat de verontreiniging van het Scheldewater beperkt bleef. De rivier verdunde het bluswater sterk. “Het beschikbare debiet van de Bovenschelde werd ook maximaal via de stuw van Merelbeke naar de Boven-Zeeschelde gestuurd. Normaal gezien verloopt de afvoer van de Bovenschelde voornamelijk via de Ringvaart naar de Gentse Zeehaven en het kanaal Gent-Terneuzen, maar door de Zeeschelde tijdelijk extra te voeden, konden we de verontreiniging meer verdunnen en mede daardoor vissterfte vermijden.”