Het beloven spannende weken te worden voor vzw Durme, de regionale natuurvereniging die door Waterwegen en Zeekanaal NV is aangesteld als beheerder van Paardeweide. Elke lepelaar die nu uit het warme Zuiden komt aanvliegen, zou wel eens een blijver kunnen zijn. Midden februari liet de organisatie haar nieuwe trekpleister te water in het rietatol van Paardeweide: een vlot waarop de lepelaar zijn liefdesnestje mag bouwen. Het ponton bestaat uit kunststoffen blokken en is bedekt met takken, gras en riet. “Het aantal lepelaars stijgt hier jaar na jaar, maar nestgelegenheid was er nog niet. Daar brengen we met dit broedponton hopelijk verandering in”, zegt Michaël Crapoen van vzw Durme.
Ongestoord broeden
Herkennen doe je de lepelaar aan zijn langwerpige, lepelvormige snavel met een geel uiteinde, aan zijn witte verenpak en zijn gracieuze vlucht. In Vlaanderen is de steltloper veelal een doortrekker. Enkel in Het Zwin, De Blankaart (Diksmuide), het achterland van de Haven van Zeebrugge en de Verrebroekse Plassen zijn er de voorbije jaren broedparen gespot. “De lepelaar maakt een duidelijke nestkeuze: in struikgewas langs oevers, in rietkragen of op moeilijk te bereiken eilandjes. Gebieden waar de vogel ongestoord kan broeden, zijn in Vlaanderen bijzonder schaars”, zegt Dominiek Decleyre van het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB).
Lepeltje lepeltje
Paardeweide is een troefkaart voor de lepelaar, menen vzw Durme en het ANB. “Het rietatol van dit gebied is rijk aan vis, dankzij een vistrap tussen de Schelde en de waterlopen in het gebied. Ook andere hapjes, zoals kreeftjes en steurgarnalen, krioelen in het rond. Daarnaast is het waterpeil aan de lage kant, wat de lepelaar erg op prijs stelt”, vervolgt Decleyre. “Sinds de lente van 2014 zagen we elk jaar steeds meer lepelaars pleisteren in Paardeweide. Alleen bleef het bij foerageren en licht baltsgedrag. De vogels geven elkaar dan takjes door. Dat gedroomde nest kwam er nog niet.”