Eind augustus werd gestart met het kappen van de populieren, de graafwerken zijn begin deze maand van start gegaan. Dominiek Decleyre, projectleider bij het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB): “We graven twee geulen uit: één met een waterdiepte van meer dan 1 meter en een van zo’n halve meter diep. In de diepe geul zal permanent water komen te staan zodat er vissen kunnen leven. Op de oevers zal riet groeien. De roerdomp, een van de bedreigde vogelsoorten die we proberen aan te trekken, zal zich daarin kunnen verschuilen en een visje meepikken. In de ondiepe geul zullen moerasplanten zoals riet en zegges groeien. Dat is de habitat van het porseleinhoen, een andere doelsoort van het Sigmaplan. Ook een uitgebreide oeverinrichting met moerasplanten langs de Kalkenvaart richting Kalken maakt deel uit van het project.”
Innovatieve vistrappen
De twee geulen worden verbonden met de Kalkenvaart aan de ene kant en de Driesesloot aan de andere. Het water dat via de Kalkenvaart in de geulen terechtkomt, kan via de Driesesloot afvloeien naar de Schelde. Met dat doel voor ogen heeft De Vlaamse Waterweg nv hier een nieuwe sluis voorzien toen de dijk enkele jaren terug aangepast werd naar de normen van het Sigmaplan.
In de Driesesloot worden bovendien vistrappen geplaatst: constructies die vissen helpen om hoogteverschillen in de waterloop te overbruggen. Dominiek Decleyre: “Het gaat om een nieuw type van vistrappen, waarmee we voor het eerst hebben geëxperimenteerd in de Bellebeek en het overstromingsgebied Paardeweide hier verderop. De sluis en de vistrap in de Driesesloot dienen een dubbel doel. Ten eerste zorgen ze ervoor dat vissen zich kunnen verplaatsen tussen de Schelde en de verschillende waterlopen in het gebied. Verder laten ze toe dat bij eb het water vanzelf wegstroomt richting Schelde. Op die manier hoeft er minder water uit het gebied gepompt te worden door het pompgemaal. Zo sparen we heel wat energie uit, een doelstelling uit de Europese kaderrichtlijn Water. In de vistrap wordt ook een krabbenvanger geplaatst om de Chinese wolhandkrab tegen te houden, een exoot die een echte plaag vormt in onze waterlopen.”
Neutrale bosbalans
Een deel van de populieren die moesten wijken, waren kaprijp en waren dus bestemd voor de houtverwerking. Het kruinhout werd verhakseld tot biomassa, waarmee groene energie wordt geproduceerd. Er gaat dus zo weinig mogelijk verloren. De bomen worden bovendien volledig gecompenseerd binnen het Sigmagebied Cluster Kalkense Meersen, waar de Oude Schelde middenin ligt. “In het deelgebied Bergenmeersen laten we ter compensatie spontaan bos tot ontwikkeling komen. Dat is nu al bezig”, vertelt Dominiek Decleyre. “Binnen heel de Kalkense Meersen is er geen verlies aan bosoppervlakte. Alles wat verloren gaat, wordt gecompenseerd. Losstaande snippers populierenbos vervangen we door grotere en streekeigen bossen. Tegelijk herstellen we het open karakter van het meersenlandschap.”
Partners
De uitgraving van de Oude Schelde bestaat uit twee gelijktijdige aannemingen. Het zuidelijk deel is een project van het ANB. Voor de noordelijke bocht werkt het ANB samen met De Vlaamse Milieumaatschappij (waterloopbeheerder van de Kalkenvaart) en Natuurpunt (dat enkele percelen ter beschikking stelde). De ontwikkeling van de Oude Schelde wordt voor een belangrijk deel gefinancierd vanuit de fondsen die voorzien zijn voor de ontwikkeling van de ‘Speerpuntgebieden’, dat zijn gebieden met een bijzonder belang voor de vismigratie. De Kalkense Meersen zijn het enige speerpuntgebied in Oost-Vlaanderen, wat het belang van deze werken onderstreept.
Toekomstmuziek: nieuwe wandelroutes
“Naast de Oude Schelde willen we de oorspronkelijke ‘tragelweg’ (jaagpad of trekweg) herstellen”, vertelt Dominiek Decleyre. “Langs dat pad werden de boten op de Schelde voortgetrokken. Ons doel is om hier op termijn weer een wandelpad van te maken en een oversteek over de Kalkenvaart te realiseren: een brug of een veerpontje. Zo lossen we een missing link op in het wandelnetwerk in de Kalkense Meersen: een oost-westverbinding tussen Wetteren en Uitbergen. Met een oversteek over de Kalkenvaart zouden ook veel nieuwe wandeltracés mogelijk worden.”