Het Sigmaplan helpt om knelpunten voor vismigratie op te lossen. Aangepaste sluizen en innovatieve vistrappen geven vissen hun verloren bewegingsruimte terug. Zo keren oude bekenden weer naar waterlopen waar ze in geen tijden geweest zijn. In het uitgestrekte natuurgebied de Kalkense Meersen (Laarne, Wetteren, Wichelen en Berlare) is dit blije weerzien alvast een feit. De visvriendelijke constructie aan de Bellebeek herstelt de vismigratie hier bijna volledig.
Het natuurgebied de Kalkense Meersen is doorspekt met waterlopen die aansluiten op de Kalkenvaart of op de Schelde. De sluizen die hier vóór het Sigmaplan voor uitwatering moesten zorgen, waren al een hele tijd versleten en verstopt. Daarom werd al het water via de Kalkenvaart verzameld en met een pompgemaal naar de Schelde gepompt. Dat pompgemaal is echter niet visvriendelijk. Een enorm gebied – van de E17 in het noorden tot Gent in het westen – bleef voor vissen ontoegankelijk.
Weer vispassage in de Bellebeek
Het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB) wilde daar iets aan veranderen. “We pakten in Kalkense Meersen verschillende vismigratieknelpunten aan”, zegt Dominiek Decleyre van het ANB. “In juni 2014 bouwden we een vistrap in Kalken tussen de regenwatergracht en de Kalkenvaart. En in februari 2017 trad een visvriendelijke uitwateringsconstructie op de monding van de Bellebeek in de Schelde in werking. Naast een nieuwe sluis werden er ook vistrappen in de beek aangelegd. Omdat de Bellebeek verbonden is met alle andere waterlopen in de Kalkense Meersen, is het vismigratieprobleem in dit gebied in feite opgelost. Enkel het volume is wat bescheiden. Daarom rest er nog één belangrijke constructie om het vismigratieprobleem in de Kalkense Meersen helemaal uit de wereld te helpen: de bouw van een grote vistrap aan de Oude Schelde, in samenwerking met de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM). Die werken starten vermoedelijk in 2018.”
Vrije migratie is van levensbelang
Sluizen, stuwen en andere obstakels hebben niet alleen de waterkwaliteit aangetast, maar ook de vispopulatie gereduceerd. Veel soorten blijven immers niet op dezelfde plaats, hun paai- en opgroeigebied liggen mijlenver uit elkaar. In alle Sigmagebieden wordt er daarom aandacht aan vismigratie besteed. Bij de bouw van sluizen op de Schelde wordt al bij het ontwerp nagedacht over de infrastructuur voor vismigratie. Voorbeelden zijn de sluizen van Bergenmeersen (Wichelen) en Zennegat (Battel). Reeds bestaande sluizen (Paardeweide, Polder van Lier) worden visvriendelijker door de aanleg van speciale vistrappen, die niet onder invloed staan van het getij. “Van zodra de grote vismigratiesystemen van en naar de Schelde klaar zijn, moeten vissen via kleinere constructies vrij doorheen het stroomgebied van de beken kunnen zwemmen. Voorbeelden daarvan zijn te vinden in de Polders van Kruibeke, of in de Kalkense Meersen ter hoogte van de Kalkenvaart”, zegt Decleyre.
Vissen tellen
Hoeveel en welke vissen aan de passages voorbijzwemmen, wordt nauwgezet opgevolgd. Decleyre: “Het monitoren van passerende soorten levert belangrijke informatie op. In Paardeweide gebeurt dit bijvoorbeeld door vrijwilligers (van VZW Durme). Zij checken maandelijks met fuiken hoeveel vissen via de inlaatsluis vanuit de Schelde naar het rietatol van 30 hectare zwemmen. Dit zou op termijn ook in de Bellebeek kunnen. Het wordt een verrassing welke soorten de revue zullen passeren aan de Bellebeek. We denken aan bot, snoek, stekelbaars of karper.”